donderdag 26 april 2012

Het spaarvarken van Renate Dorrestein


Als journalist hoorde romanschrijfster Renate Dorrestein jarenlang mensen uit over hun diepere drijfveren. Uit dat 'spaarvarken' put ze nu inspiratie voor haar romans. "Donald Duck is voor een romanschrijver interessanter dan Jezus Christus."

Renate Dorrestein was jarenlang journalist voordat ze fulltime schrijfster werd. Ze schreef in de jaren zeventig en tachtig onder meer voor Panorama, Opzij, Viva en De Tijd. Ze hield talloze interviews en maakte vele reizen. Dat leerde haar veel over menselijke motieven. "De mens is bij uitstek uitgerust om benieuwd te zijn naar anderen."

De journalistiek lag haar niet erg. "Ik had de neiging zelf afloop te verzinnen", zei ze op de tweede Conferentie Verhalende Journalistiek, waar ze haar schrijftips deelde. Het schrijven van romans gaf haar alle vrijheid. Voor Dorrestein zijn journalistiek en fictie twee werelden die ze strikt gescheiden probeerde te houden.

Toch kan een journalist in haar ogen veel opsteken van de manier waarop een romanschrijver zijn verhaal opbouwt en zijn personages tot leven wekt. De manieren waarop een romanschrijver de aandacht weet vast te houden, is namelijk ook van toepassing in non-fictie. Ze gaf onder meer deze tips om van journalistieke stukken verhalen te maken die lezers op sleeptouw nemen.

    1. Laat zien wat de hoofdpersoon drijft 

    Alle literatuur op aarde, van Homerus tot Grunberg, gaat maar over een ding: iemand wil iets, maar kan dat niet of met veel moeite voor elkaar krijgen. De hoofdpersoon is het 'strevende personage', zoals collega-schrijver Thomas Roosenboom dat noemt. 
    Donald Duck is in dit opzicht interessanter dan Jezus Christus. Donald Duck wil iets, Jezus voert alleen de opdracht van zijn vader uit. "Als schrijver ben je voortdurend bezig dat streven zichtbaar te maken", zegt Dorrestein. "Voor de lezer moet het glashelder zijn wat de hoofdpersoon eigenlijk drijft." 

      2. Werp obstakels op 

      Als schrijver heb je de taak om voortdurend obstakels op te werpen. Dat kunnen ook obstakels van binnenuit zijn: problemen die de hoofdpersoon met zichzelf heeft. Vaak zijn dat de meest interessante, vindt Dorrestein. Iemand die twee zielen in een borst heeft, bijvoorbeeld. Of iemand die iets wil waar hij eigenlijk niet de capaciteiten voor heeft. 

      3. Laat de hoofdpersoon fouten maken

      Door een verhaal vanuit één personage te vertellen, kun je in het hoofd van een ander kijken. Dat biedt enorme mogelijkheden voor de lezer om zich te identificeren met de hoofdpersoon. 
      Laat hem falen of laat hem vreselijke dingen over zichzelf afroepen, adviseert Dorrestein. "Het kost ons geen enkele moeite om ons met losers te identificeren. Hamlet is met zijn twijfel en zijn zelfhaat een van de meest geliefde literaire personages." 

      4. Maak de hoofdpersoon tweeslachtig 

       De brave romanheldin Jane Eyre ontpopt zich als een leeuwin. Detective Sherlock Holmes is een praatjesmaker, maar ook een eenzame man met een zwarte kant, zijn cocaïneverslaving. Die dubbelzinnigheid maakt ze interessant voor de lezer.  

      5. Schrijf dialogen op als een tenniswedstrijd

      'Beschrijf niet, maar laat het zien', is een ijzeren schrijfwet. Dialogen zijn daarvoor een uitgelezen manier. "Het is een misverstand dat een dialoog alledaags moet klinken, want dan krijg je nietszeggend gedaas", zegt Dorrestein. 'Een dialoog is een vorm van actie. Na elke dialoog moet er iets veranderd zijn."  

      6. Vermijd het moeras van het midden

      Journalisten schrijven een artikel met intro, een middenstuk en een slot. Niet doen, zegt Renate Dorrestein. Dat middenstuk is namelijk ongelooflijk saai! Hierin geven schrijvers nog een voorbeeld, verwoorden de kernboodschap op een andere manier of voegen nog een argument toe. Maar er gebeurt niets nieuws. De lezers haken gemakkelijk af. 
      De oplossing: schrijf alleen een begin en een einde. "Schrijf opzwepend in plaats van adstruerend", zegt Dorrestein. "Bouw op en voeg steeds nieuwe feiten toe. Iedere zin moet het verhaal voortstuwen. Zodra er geen nieuwe feiten meer nodig zijn bouw je af en zet je het einde in." 

      7. Schrijf over de liefde en de dood 

      In de literatuur draaien alle thema's over de liefde of de dood of zijn een afgeleide daarvan. Dit zijn ook de universele thema's waar iedereen altijd over wil blijven lezen. Zoek naar invalshoeken voor non-fictie die in het verlengde liggen van deze thema's. De recessie kun je bijvoorbeeld beschrijven als een afgeleide van de dood. 
      "Ook als je de taal van liefde en dood gebruikt, zul je je lezers meer boeien", aldus Dorrestein 

      8. Vermijd tierelantijnen 

      Een sobere schrijfstijl is namelijk het krachtigst. In navolging van auteur John Gardner vindt Dorrestein dat een schrijver werkwoorden en zelfstandige naamwoorden beeldend moet inzetten. Dan zijn er geen bijvoeglijke naamwoorden of bijwoorden meer nodig. In plaats van 'hij ging het gebouw binnen' kun je ook schrijven: 'hij strompelde de kerk binnen'. 

      9. Laat zien waar en wanneer het verhaal zich afspeelt

      "Journalistieke stukken zijn vaak abstracter dan nodig is omdat tijdstippen en de plaats weggesloopt zijn uit het stuk", observeert Dorrestein. Laat daarom zien waar en wanneer een gebeurtenis zich afspeelt. De omgeving zegt iets over het personage. 
      Sherlock Holmes reed over bestaande wegen. Elementen uit de werkelijkheid dragen bij aan de geloofwaardigheid van fictie. In non-fictie leveren ze geloofwaardigheid op. 

      10. Scoor met uitgekiende details 

      Leg zo min mogelijk uit, maar laat een uitgekiende detail het verhaal doen. Hoe maak je een lezer duidelijk hoe een vrouw uit alle macht haar seksverslaving probeert te verbergen? Kristien Hemmerechts beschreef in haar roman Brede heupen een vrouw die voortdurend aan haar vingers rook.



    Mis het volgende artikel over ideeën niet

    Sigrid van Iersel is zelfstandig journalist en schrijver van non-fictieboeken. Ze is mede-auteur van het boek Lenig Denken over creatieve denktechnieken en het boek Toverballen voor het brein over het gebruik van verhalen in informatieve teksten.
    Gemakkelijk op de hoogte blijven van deze artikelen? Vul dan hier je e-mailadres in en ontvang automatisch een mail bij de publicatie van ieder nieuw artikel.

    Toverballen voor het brein

    Verhalen maken je nieuwsgierig en sporen aan om door te lezen. Het boek Toverballen voor het brein doet uit de doeken hoe je deze verhaalkracht en andere technieken op het gebied van storytelling kunt toepassen in informatieve teksten, zoals journalistieke artikelen, websites, brochures en andere teksten. Laagje voor laagje ontsluiert het boek de geheimen van verhalen en vertelt wat je er in teksten mee kunt doen. Lees hier meer over Toverballen voor het brein.

    maandag 23 april 2012

    Zeven onmogelijke vragen aan Annette Wessels

    Annette Wessels is beeldend kunstenaar en eigenaar van De Klinker, speelplaats voor creativiteit. Ze zet zich in om windmolens landmarks te laten worden van de cultuur van de streek. "Ontwikkel je creativiteit: dat is de duurzaamste investering op dit moment."


     Zeven onmogelijke vragen (23)
    Vraag een creatieve persoon nooit waar zijn ideeën precies vandaan komen, want daar is 'onmogelijk antwoord op te geven'. Toch ga ik die uitdaging aan. In deze serie leg ik zeven vragen voor aan kunstenaars, ontwerpers, ideeënmakers en andere 'creatieven' over hun creativiteit en inspiratiebronnen. In deze aflevering is het woord aan Annette Wessels.
    Als beeldend kunstenaar maakt ze kleibeelden, schilderijen en etsen die iedereen in de vorm van een kunst-abonnement voor een vriendelijke prijs kan lenen. Met Marianne de Bakker is ze daarnaast de oprichter van de Culturele Snede. Ze nodigen daarbok voor- en tegenstanders van windmolens uit tot een dialoog. Daarmee willen zij cultuur van de streek boven tafel krijgen en die zichtbaar maken op windmolens.

    Ook is ze bezig met de oprichting van een co-creatiegroep voor trainers, coaches en facilitators. Daarin ontwerpen ze samen een train-de-trainerprogramma om te leren werken met creatieve beeldende technieken.

    Deelnemers aan workshops van haar bedrijf de Klinker worden 'spelender-wijs' en ontwikkelen hun creatieve kracht. "Je leert bewust te creëren, zodat je niet slachtoffer van je verleden maar schepper van de toekomst bent", aldus Annette.

    1. Wat betekent creativiteit voor jou?

    Alles. Het klinkt misschien afgezaagd, maar ik heb mijn leven lang gerebelleerd tegen schoolsystemen en andere systemen om mijn creativiteit te beschermen.

    Sinds 22 jaar heb ik mijn levenswerk gemaakt van creativiteit. Op de speelplaats voor kreativiteit ‘de Klinker’ help ik mensen weer in hun creatieve kracht via beeldend vormgeven. Deze mensen zijn allemaal creatief, maar hebben zich jammerlijk aangepast. Spelend nemen we blokkades weg om weer creatief te kunnen zijn.

    Creativiteit mag van mij geen kunstje zijn, iets wat je aan moet leren. Aan de term creatief denken heb ik een broertje dood. Je kunt dan in je comfortzone blijven zitten en zo kun je niet creatief zijn. Een mannelijke benadering. Ware creativiteit vraagt om raakbaarheid, het vrouwelijke, verbinding, intuïtie en gevoel. Los van het mannelijke lineaire denken wat een systeem nodig heeft.

    2. Hoe doe je inspiratie op?

    Als de kanalen openstaan adem je inspiratie in. En de kanalen staan open als je bent en doet wat je het liefste bent en doet. Door het maken van mijn eigen werk raak ik ook geïnspireerd.

    3. Hoe kom jij het gemakkelijkst op ideeën?

    Natuurlijk heb je rust en ontspanning nodig om de creatieve ideeën te krijgen en daarom is het belangrijk goed voor je zelf te zorgen en alert te zijn. Vaak ga ik met vragen slapen en blijf ik nog even liggen en krijg ik via dromen de antwoorden.

    Meestal broed ik er op en combineer thema’s met beelden in mijn omgeving. Veel ontwerpen voor trainingen ontstaan in het zwembad tijdens het baantjes trekken en daarna in de sauna. Maar ook tijdens het knippen van de heg. Mijn beelden ontstaan van binnenuit, vanuit het niets.

    4. Wat is je meest favoriete werk dat je ooit gemaakt hebt? 

    Dat kan ik niet zeggen. Al mijn werk is favoriet, anders doe of maak ik het niet.

    Bijzonder was een gedenkmonument voor een familie, die vier mensen heeft verloren en daarmee elkaar. Het moment waarbij ik het monument samen met hen plaatste, waarna we hand in hand in de kring stonden. Er werd afgesproken er in de toekomst voor elkaar weer te zijn. Dat moment bezorgt me nog steeds kippenvel. Maar ook de belichting met Staphorster stipwerk op een windmolen in Staphorst.

    5. Wil je iets met je creatieve werk tot uitdrukking brengen?

    Ja, mijn kunst moet me inzichten geven over mijn eigen leven. En in mijn trainingen wil ik dat mensen inzichten krijgen over hun eigen leven en daar verantwoordelijkheid voor nemen. Zodat ik en zij een zinvol leven leiden.

    6. Welke creatieve droom wil je nog eens tot uitvoering brengen?

    Ik wil voor nageslacht zorgen, zodat heel veel trainers, facilitators en coaches in dit land mijn manier van werken (spelen) via creatieve beeldende technieken leren en gebruiken. En ik wil alle windmolens tot landmarks maken door de onzichtbare cultuur van de streek zichtbaar te maken, zoals bij deze ludieke actie van de culturele snede in Staphorst.

    7. Wat is het beste advies dat je ooit gekregen hebt over creativiteit?

    Geen idee. De boeken Een compleet nieuw Brein en Drive van Daniel Pink beschrijven precies het creatieve tijdperk waar we nu in zitten en de competenties die we nu nodig hebben. Ik kan niet wachten mensen hierbij te helpen.

    Ik heb wel een advies aan al die mensen die moeite hebben met de grote veranderingen. Ontwikkel je creativiteit: dat is de duurzaamste investering op dit moment.

    Meer informatie:
    Website(s): de Klinker  Kunst-abonnement, de Kracht van kreativiteit en het Goede.
    LinkedIn: Annette Wessels
    Twitter: @Annette Wessels en @Kreatje
    Telefoon: 0529-481292


    Eerdere afleveringen in deze serie:
    13. Peter te Riele
    14. Huub Koch
    15. David van der Kooij
    16. Gert Veenhoven
    17. Marjolein Oosterheerd
    18. Femke Vijn
    19. Karlijn Broekhuizen
    20. Karin Ramaker
    21. Miranda Apeldoorn
    22. Annet Talsma

    Mis het volgende artikel niet

    Sigrid van Iersel is als schrijver en journalist gespecialiseerd in creatief denken en storytelling. Zij helpt bij het verzinnen van meer en betere ideeën en laat in verhalen voelen waarom ze belangrijk zijn.
    Gemakkelijk op de hoogte blijven van deze artikelen? Vul dan hier je e-mailadres in en ontvang automatisch een mail bij de publicatie van ieder nieuw artikel.

    Share/Save/Bookmark



    dinsdag 17 april 2012

    Journalistiek begint altijd met een idee

    Als één werkveld dringend behoefte heeft aan meer en betere ideeën, dan is het wel de journalistiek, vindt Karel van den Berg. De mogelijkheden voor ideeontwikkeling legde hij vast in het handboek Bedenk eens wat nieuws, dat tegelijkertijd een dringende oproep is tot vernieuwing in de journalistiek.

    Journalist Karel van den Berg weet het zeker: de toekomst van zijn geliefde vak ligt in het onderkennen van de creatieve, scheppende dimensie van het beroep. Meer dan ooit zijn onderscheidende ideeën van levensbelang voor de vrije pers als maatschappelijke factor en economische sector. Want nieuws begint vaak met een gebeurtenis, journalistiek begint altijd met een idee. Niet alleen voor onderwerpen en invalshoeken, maar zeker ook voor formats en verdienmodellen.

    Zelf raakte Van den Berg (sinds 1988 actief bij kranten en omroepen) nieuwsgierig naar een antwoord op de vraag of je creativiteit kunt regelen, organiseren en stimuleren. Hij volgde daarvoor bij het Centrum voor Ontwikkeling van het Creatief Denken (COCD) de opleiding tot creativiteitsdeskundige. Had hij dat maar twintig jaar eerder gedaan, verzucht hij op één van de pagina's. Want de mogelijkheden om meer en betere ideeën te halen uit journalisten zijn inderdaad eindeloos.

    Als volgende stap onderzocht hij de ideeontwikkeling op journalistieke beroepsopleidingen en redacties van alle typen media, in alle journalistieke genres, in binnen- en buitenland. De neerslag van dit onderzoek tekende hij op in het manifest Nieuws dat verzin je niet, dat als digitaal document bij het boek verkrijgbaar is.

    Schrikbarend weinig aandacht voor ideeontwikkeling
    Zijn bevindingen zijn niet om vrolijk van te worden: gerichte ideeontwikkeling krijgt op veel redacties schrikbarend weinig aandacht. Hoewel veel journalisten vinden dat ze een creatief beroep hebben, besteden journalistieke opleidingen en redactieteams nauwelijks bewuste aandacht aan de goede inrichting van het creatieve proces.

    De redactievergadering gaat vooral over de taakverdeling. Chefs domineren de richting van het gesprek of sluiten bepaalden denkrichtingen af. Ook de andere deelnemers nemen al snel een kritische houding in: wat een beetje afwijkt van het patroon, schiet een doorgewinterde journalist vroegtijdig af.En als er al een brainstorm gehouden wordt, gaan de deelnemers weer snel over tot de orde van de dag.

    Wat ook niet meehelpt is dat veel journalisten creativiteit eerder in verband brengen met vorm (‘een verhaal opleuken’) dan met de belangrijke inhoud, waarin de feiten heilig zijn. Ze vinden creativiteit al snel te vrijblijvend, te tijdrovend en te ver verwijderd van de harde werkelijkheid. Niks dus voor de snelle nieuwsjagers en blaffende waakhonden van de democratie.

    Vondst van een goed idee is kern van het werk
    Zo is ideeontwikkeling de sluitpost bij redacties die het als hun hoogste taak beschouwen om als eerste het meest actuele nieuws te brengen. En dat terwijl kennis en toepassing van het creatieve proces tot enorme verbeteringen kunnen leiden. "Talent is een factor, maar de voltallige journalistieke stand kan naar de hoogste klasse promoveren door de juiste training, houding, nuttige aanwijzingen en optimale omstandigheden", stelt Van den Berg terecht.

    Natuurlijk kunnen journalisten in de dagelijkse hectiek niet voor elke tweekolommer een heisessie houden. Maar ideeontwikkeling kan ook door tien minuten na te denken over een gerichte invalshoek, die past bij het 'merk' van het medium. Een agrarisch magazine pakt een onderwerp anders aan dan NRC Handelsblad. De vondst van een goed journalistiek idee is bovendien geen verloren tijd maar core business.

    “Van een journalist mag je juist ideeën verwachten", stelt Van den Berg. "Als een journalist die feiten niet voorziet van een goede invalshoek of geen waarde toevoegt, zegt ongeveer hetzelfde als: alstublieft, een internetverbinding, zoek het zelf uit. Maar voor dat uitzoeken huurt het publiek nu juist journalisten in.”

    Uit zijn veldonderzoek vloeit het boek Bedenk eens wat nieuws voort, dat bedoeld is als handboek voor journalistieke ideeontwikkeling. Het boek heeft een mooi vormgegeven harde omslag, maar het ligt daardoor slecht in de hand en blijft niet open liggen. Onpraktisch voor een handboek.

    De vele tips en adviezen zelf zijn echter meer dan de moeite waard, óók voor professionals in andere sectoren die met ideeënarmoede kampen. Van den Berg kent de journalistieke wereld van binnenuit en kan dus ook direct verbindingen leggen met de hectische praktijk. Het boek is scherpzinnig en beeldend geschreven, zoals je mag verwachten van een journalist.

    Veel tips zijn direct toepasbaar in de redactiepraktijk, zoals deze drie:

    • Vraag naar denkbeeldige reacties bij onverwachte bronnen

      Bel in je gedachten met president Obama voor een reactie op het parkeerprobleem in de binnenstad. Bespreek de tekorten op het schouwburgproject met het Kremlin. Associeer op hun uitspraken, redeneer terug naar je onderwerp en kijk of het je op nieuwe vragen en observaties brengt.
    • Werk met beeldspraak

      Beeldspraak brengt je op nieuwe gedachtesporen. Een mooi voorbeeld van denken in beeldspraak is deze: ‘Brandweercommandant Rutte heeft een politieke pyromaan omarmd in zijn korps dat de maatschappelijke veenbrand moet bestrijden.’
    • Schuif eens aan bij een andere deelredactie

      Doorbreek de koninkrijkjes op de redactie. Laat de buitenlandexpert aanschuiven bij de redactievergadering van de sportredactie en andersom.

    Het is een grote uitdaging om dit creatieve proces in de praktijk in te passen, zeker als ook de cynici erbij betrokken moeten worden. Toch ziet Van den Berg ook hier mogelijkheden, bijvoorbeeld door het redactieproces anders in te richten.

    Ideeën hebben namelijk tijd nodig om te bubbelen, want het kan even duren voordat je brein nieuwe verbanden ontdekt. De redactie kan schuiven met activiteiten, overleg- en beslismomenten, waardoor de bedenktijd tussen de startvraag, beslissing en uitvoering opgerekt wordt. Kijk bijvoorbeeld hoe je ver voor de deadline al mogelijke onderwerpen kunt laten aandragen, suggereert hij. Draag grote thema’s aan en vraag er over een week de ideeën bij voor de uitwerking.

    Til de ideevorming over het weekend heen, want juist in periodes van ontspanning ontstaan de beste invallen. De redactie van Libelle begint zelfs al een jaar van te voren met de brainstorm voor de kerstspecials, zo was onlangs in een televisiedocumentaire te zien. Die tijd is nodig om het onvermijdelijke agendapunt van kerstfeest ieder jaar weer van de broodnodige frisse invalshoek te voorzien.

    Aan het slot van zijn handboek adviseert Van den Berg journalisten eens een museum of onbekende stad te bezoeken of met professionals te praten buiten hun eigen jachtterrein. Die grondige nieuwsgierigheid, altijd en overal, zou je van een journalist sowieso mogen verwachten. En eigenlijk van iedereen die regelmatig wat nieuws moet bedenken.

    Karel van den Berg, Bedenk eens wat nieuws. Handboek voor journalistieke ideeontwikkelingUitgeverij Haystack, 2011. Het boek is onder meer te koop bij Managementboek.nl. Via dit boek kunnen lezers ook het document Nieuws dat verzin je niet. manifest voor het journalistieke idee downloaden. Prijs: € 26,95.
    Lees ook het vervolgstuk dat ik schreef naar aanleiding van dit boek over het belang van een eigen verhaal voor professionals en organisaties:



    Mis het volgende artikel over ideeën niet

    Sigrid van Iersel werkte 15 jaar als dagbladjournalist en is nu actief als zelfstandig journalist en schrijver van non-fictieboeken. Ze is mede-auteur van het boek Lenig Denken over creatieve denktechnieken.

    Toverballen voor het brein

    Verhalen maken je nieuwsgierig en sporen aan om door te lezen. Het e-book Toverballen voor het brein doet uit de doeken hoe je deze verhaalkracht en andere technieken op het gebied van storytelling kunt toepassen in informatieve teksten, zoals journalistieke artikelen, websites, brochures en andere teksten. Laagje voor laagje ontsluiert het boek de geheimen van verhalen en vertelt wat je er in teksten mee kunt doen. Lees hier meer informatie over Toverballen voor het brein.

    dinsdag 10 april 2012

    Hoe je het routinespook uit de weg ruimt



    Je hebt je werk volledig onder controle. Je kent je onderwerp van binnen en van buiten, dus je hoeft je nergens meer in te verdiepen. Je weet alle risico's uit de weg te gaan. Alles dik in orde. Of toch niet?

    Op het eerste gezicht is het erg handig dat je zo te werk gaat. Jij krijgt geen overdosis aan informatie binnen, die je toch niet kunt gebruiken. Je weet uitstekend te filteren op 'relevantie' en 'directe toepasbaarheid'.

    Het betekent ook dat je niet echt geïnteresseerd bent in nieuwe informatie. Je bent niet meer op zoek naar nieuwe contacten buiten je eigen leefwereld. Je zoekt geen nieuwe uitdagingen op en je zet jezelf vast.

    Voor je het weet bevind je je op een hellend vlak, omdat je grotendeels op routine vaart. Juist dan loop je het risico dat je belangrijke nieuwe ontwikkelingen mist of bedreigingen over het hoofd ziet. En dat je te laat bent op andere omstandigheden in te spelen.

    Permanente nieuwsgierigheid is een onontbeerlijke eigenschap in een wereld die voortdurend aan verandering onderhevig is. Daarbij heb je voortdurend nieuwe ideeën nodig. Die ontstaan alleen maar als je bereid bent je open te stellen en nieuwe gedachtewegen te bewandelen.

    Ga er daarom van uit dat er een heleboel dingen zijn die je níet weet, juist ook als je je op bekend terrein bevindt. Je eigen vakgebied bijvoorbeeld. Socrates zei het al: 'Ik weet dat ik niets weet.' Het werd voor hem een manier van leven.

    In de Engelse taal heb je slechts twee woorden nodig om deze levenshouding samen te vatten: what else? Als je je dit voortdurend afvraagt, ontdek je dat er volop mogelijkheden zijn om andere invalshoeken te bedenken. Je ziet kansen om een andere aanpak te kiezen dan de vertrouwde werkwijze. En je ziet dat er nog veel meer in de wereld te koop is.

    Wil jij dat ook? Op deze manier ruim je het routinespook uit de weg:

    1. Luister

    Voer je een gesprek met een bekende? Probeer te luisteren alsof het de eerste keer is dat je dit gesprek voert, ook al gaat het op het eerste gezicht over een vertrouwd onderwerp. Vul niets in en let bewust op nieuwe of andere invalshoeken. Wat valt er nog meer te weten te komen?

    2. Sta open voor het onbekende

    Ga nieuwe ontwikkelingen niet uit de weg en oordeel niet te snel. Bedenk dat er altijd een andere manier is om naar dingen te kijken. Probeer je behoefte aan zekerheid, houvast en dichtgetimmerde antwoorden los te laten. Daarmee laat je je angsten los en geef je jezelf de mogelijkheid om de vrijheid te ervaren die onzekerheid te bieden heeft.

    3. Zet je filters uit

    Negeer de gedachte dat informatie altijd relevant of praktisch toepasbaar moet zijn. Sta open voor allerlei soorten informatie. Volg je instinct voor wat interessant is voor jou en wat interessant is voor anderen. De informatie die op deze manier tot je komt, kan je ideeënrijkdom enorm vergroten.

    Op deze manieren rek je je denkraam op en leg je meer verbindingen met bestaande kennis en ervaring.  
    What else? Ik lees je reacties graag!


    Mis het volgende artikel niet

    Sigrid van Iersel is als schrijver en journalist gespecialiseerd in creatief denken en storytelling. Zij helpt bij het verzinnen van meer en betere ideeën en laat in verhalen voelen waarom ze belangrijk zijn. Gemakkelijk op de hoogte blijven van deze artikelen? Vul dan hier je e-mailadres in en ontvang automatisch een mail bij de publicatie van ieder nieuw artikel.
    Share/Save/Bookmark

    dinsdag 3 april 2012

    Lenig denken: hoe je gaten leent van een ander

    Slim lenen is ook lenig denken. Illustratie Jenneke ter Horst
    Leerdammer kaas wekt de indruk dat het een ambachtelijk product is, zoals die al eeuwenlang gemaakt wordt in het Hollandse polderland. Niets is minder waar. De kaas is het creatieve resultaat van speurwerk, marktonderzoek en een geleend idee uit de bergen.

    De fabriek waar Leerdammer gemaakt wordt, staat niet in Leerdam, maar in het nabijgelegen dorpje Schoonrewoerd. En nog verrassender: oorspronkelijk maakte de fabriek helemaal geen 'Leerdammer' maar de welbekende ‘Goudse kaas’, net zoals de meeste andere kaasfabrieken in Nederland.

    Behalve de kaasmakers uit Schoonrewoerd waren er nog meer aanbieders die allemaal zo’n beetje dezelfde kaas maakten. Voor de consument maakte het weinig uit of de kaas uit Gouda, Bodegraven of uit Schoonrewoerd kwam, want die kazen waren grotendeels inwisselbaar. Net als pakken suiker.

    De enige manier waarop de producenten met elkaar konden concurreren was de prijs. Hoe goedkoper, hoe meer klanten. De kaasfabrieken drukten elkaar zo in een spiraal naar beneden, met steeds lagere marges tot gevolg.

    De kaasmakers in Schoonrewoerd wilden daarom een andere soort kaas maken, waarmee ze zich een aparte en bétere plaats konden verwerven in het koelvak. Ze speurden Europa af en stuitten in het Zwitserse Emmental op de plaatselijke delicatesse: Emmentaler. Dankzij een speciale bereidingswijze krijgt dit product een nootachtige smaak. Maar nog opvallender zijn de grote gaten in de kaas, die het product duidelijk onderscheiden van andere kazen.

    Nieuw product op basis van een geleend idee

    De Emmentaler bleek een echt ambachtelijk streekproduct te zijn: vrijwel nergens anders werd op deze manier kaas bereid. De Schoonrewoerders pikten het idee van de gatenkaas op en combineerden dat met hun eigen kennis over de industriële productie van Goudse kaas. Op basis hiervan ontwikkelden ze een eigen gatenkaas met een rondere smaak. Zo werd een nieuw product gecreëerd, dat vanaf 1977 onder de merknaam Leerdammer op de markt kwam.

    Tegenwoordig maakt Leerdammer deel uit van Fromageries Bel, een internationaal kaasbedrijf met bekende merken als La vache qui rit, Boursin en Port Salut. Bel exporteert de Hollandse gatenkaas nu bijna naar alle landen in Europa; slechts twee procent van de jaarlijkse productie van 70 miljoen kilo kaas blijft in Nederland.

    Volgens Bel is Leerdammer in dertig jaar tijd zelfs uitgegroeid tot het grootste merk in deze categorie. Groter dus dan Emmentaler!

    Het is al knap om gaten te verkopen met kaas er omheen. Maar zeker zo opmerkelijk is dat de Schoonrewoerders aan de haal gegaan zijn met een vondst uit een Zwitsers bergdal en nu marktleider zijn in Europa. En dat allemaal met een creatie uit het kaaslaboratorium, dat het imago van een oer-Hollands product heeft weten te verwerven.

    Succesingrediënten voor innovatie

    Het innovatiecentrum in Schoonrewoerd heeft met de ontwikkeling van Leerdammer een grote sprong vooruit weten te maken. Dit zijn de ingrediënten van hun succes:
    • Bied niet meer van hetzelfde, maar ga op zoek naar iets aparts.
    • Leen van anderen en zet het naar je eigen hand. Leerdammer doet dat met een eigen smaakvariant, een eigen kleurstelling en een herkenbare naam.
    • Koppel vernieuwing aan historische ambachtelijkheid.

    Lenen van anderen is een lenige manier om ideeën te vinden en naar eigen inzichten te vormen. Niet om het klakkeloos te kopiëren, maar om het naar je hand te zetten.

    Musici mengen diverse muziekstijlen met elkaar. Businessgoeroes brengen ideeën van anderen samen tot nieuwe bedrijfsmodellen. Meubelmakers bouwen voort op ontwerpen van hun vakgenoten en voegen nieuwe details toe. Kijk daarom rond welke 'gaten' jij kunt lenen voor je eigen succes.

    Hoe benut jij ideeën van anderen en hoe bouw jij erop voort? Deel het in de reacties. Bedankt alvast!

    Verder lezen:

    Leer lenig denken

    Ideeën nodig om je creatieve denkvermogen op te rekken? In het boek Lenig denken, technieken voor creatieve denkkracht lees je een groot aantal ideeën en oefeningen, die je op je werk en in je privéleven van pas komen. Bestel het boek Lenig Denken direct bij Managementboek.

    Mis het volgende artikel over ideeën niet

    Sigrid van Iersel is als schrijver en journalist gespecialiseerd in creatief denken en storytelling. Zij helpt bij het verzinnen van meer en betere ideeën en laat in verhalen voelen waarom ze belangrijk zijn. Gemakkelijk op de hoogte blijven van deze artikelen? Vul dan hier je e-mailadres in en ontvang automatisch een mail bij de publicatie van ieder nieuw artikel.

    Share/Save/Bookmark